Voer. Krabpaal. Speeltje. Korting.koopjesjagen

Suikerziekte bij katten


Neem bij (een vermoeden van) medische problemen altijd contact op met de dierenarts.

Algemeen
Suikerziekte is geen zeldzaam verschijnsel bij katten. Met name zwaarlijvige katten worden erdoor getroffen, maar suikerziekte is ook een bekende bijwerking van prednison-achtige medicatie. Suikerziekte wordt veroorzaakt doordat het lichaam (de alvleesklier) te weinig insuline aanmaakt of een kat verminderd gevoelig is voor insuline. Insuline is een hormoon dat ervoor zorgt dat het lichaam glucose op een juiste manier kan omzetten in energie voor de lichaamscellen. Doordat het lichaam de glucose niet kan opnemen, stijgt de bloedsuiker en gaat een kat zich heel beroerd voelen. Doordat het teveel aan glucose via de urine wordt uitgescheiden en suiker water aan zich bindt, verliest een kat veel vocht en gaat hij meer drinken. Omdat zijn lichaam verhongert door gebrek aan energie voor de lichaamscellen, ontwikkelt de kat de typische vreethonger die bij suikerziekte hoort. Hij valt desondanks af.

Symptomen
• veel drinken
• veel plassen
• vreethonger
• vermageren
Als complicatie: neuropathie waarbij katten op hun hakken gaan lopen.

Bij niet behandeling is suikerziekte dodelijk, de kat zal uitdrogen, in hoog tempo vet gaan verbranden waardoor hij als gevolg van daarmee gepaard gaande afvalstoffen wordt vergiftigd en in een coma wegglijden.

De behandeling:
De enige juiste manier om suikerziekte vast te stellen is via een fructosaminetest. Een bloedsuikerbepaling en zeker een urinetest zijn onbetrouwbaar. Door stress stijgt de bloedsuikerspiegel immers en suiker in de urine kan bv. ook door een infectie of nierproblemen worden veroorzaakt. Omdat insuline dodelijk is wanneer het wordt toegediend aan een kat die geen suikerziekte heeft, is het van het grootste belang dat de diagnose juist wordt gesteld.

Suikerziekte wordt behandeld door insuline te spuiten. De kans van slagen met tabletten, Chinese kruiden en dieetvoeding is zo goed als nihil en hierdoor gaat kostbare tijd verloren. Een kat is immers meestal doodziek wanneer de diagnose wordt gesteld en de kans op mogelijk fatale complicaties is bijzonder groot.

Veterinaire insuline wordt twee keer per dag met een tussenpoos van 12 uur toegediend. Het is van belang dat de startdosis laag wordt gehouden (maximaal 2 EH) om een kat te laten wennen aan de vreemde insuline. Wordt dit nagelaten en wordt te hoog ingezet of te snel verhoogd, dan bestaat het risico op insulineresistentie en hypo’s. Met behulp van een humane bloedsuikermeter kan de kat thuis worden gecontroleerd. Deze metingen zijn over het algemeen stressvrij en daardoor betrouwbaarder dan de meting op de behandeltafel bij de dierenarts. De resultaten kunnen met de dierenarts worden besproken, die aan de hand daarvan het vervolgtraject zal bepalen.

Wanneer katten niet kunnen worden ingesteld op Caninsulin, kan worden gekozen voor humane insuline (Lantus). Lantus kan ook 1x per dag worden gespoten, zodat het de enige insuline is die geschikt is voor mensen die de regelmatige verzorging niet in hun leven kunnen inpassen


Neem bij (een vermoeden van) medische problemen altijd contact op met de dierenarts.